Zondag 25 augustus

DE AULNE

Geen weids uitzicht, maar een héél klein wereldje als we wakker worden. Als we gaan rijden is het echter weer zonnig. We slingeren eerst naar Landévennec, een dorpje met abdij op een landtong aan de monding van de Aulne: het westelijk eindpunt van het Canal de Nantes à Brest ofwel de ‘Rade de Brest’. Er heerst hier een mediterraan klimaat, wat goed te zien is aan de plantengroei. Overigens zien we in Bretagne wel vaker palmen staan. Aan de baai, waar ook een kleine camping is, staan verschillende campers geparkeerd.

We wandelen over een leuk pad langs de riviermonding, in de veronderstelling zo bij het op de kaart aangegeven scheepskerkhof te komen. Het pad eindigt echter plotseling op de rotsen. Als weer wegrijden uit Landévennec zien we het kerkhof opeens ver beneden ons liggen. Geen karkassen van houten vissersschepen op een zandplaat, zoals we verwachtten, maar een aantal voormalige marineschepen die in een diepe meander aan tonnen liggen. Prachtig uitzicht.

Via de andere oever rijden we dertig kilometer landinwaarts, naar Port Launay, waar we de zeesluis (40 bij 10 meter) Guily-Glas bekijken. Dan gaan we naar Châteaulin, de volgende sluis aan de Aulne. Het lijkt me wel leuk om een keertje echte Bretonse flensjes te gaan eten, maar terwijl je er overal mee dood gegooid wordt is hier natuurlijk net geen crêperie te bekennen. Niet toeristisch genoeg zeker. Dan maar crêpes van de bakker.

's Middags fietsen we de Aulne een end op. De sluizen hebben hier ringen in de muren in plaats van bolders en aan iedere kant één deur met een draaimechaniek, en één met een trek/duwstang. Vaarweggebruikers worden op dit westelijk deel van het Canal de Nantes à Brest geacht zelf te schutten (85 km, 46 sluizen) en kunnen daartoe in Guily-Glas of Chateauneuf een slinger huren. De sluismeestershuisjes zijn in de meeste gevallen nog wel bewoond: vaak zijn ze door de voormalige sluismeesters gekocht. Ook het jaagpad is in goede staat, alleen zijn er heel weinig zijwegen waarlangs je er op of af kunt.

Op de muur tussen sluis en stuw staat steeds een groen-rood-zwarte peilschaal. Na verloop van tijd hebben we door dat die bedoeld zijn voor kanoërs: bij een bepaalde waterstand mogen die geen gebruik meer maken van de kanoglijbaan midden op of naast de stuw, maar moeten ze hun kano via een trap naast de sluis over land naar beneden brengen. De (vaste) stuwen hebben vaak een scherpe knik in het midden. Ernaast zit steeds een zalmtrap: men probeert hier de zalm weer terug op de rivier te krijgen.

PLEYBEN

We rijden door naar Pleyben. Dit stadje ligt niet aan het kanaal, maar heeft een van de beroemdste 'calvaries' van Bretagne. Een calvarie is een typisch Bretons monument, bestaande uit een rijk gebeeldhouwd platform met scènes uit het leven van Christus, meestal opgericht uit dankbaarheid en door de priesters gebruikt voor aanschouwelijk onderwijs. De kruisberg van Pleyben bevindt zich op een ander kenmerkend voorbeeld van Bretonse architectuur: een ommuurd parochie-erf. Ons treft zo'n muurtje om de kerk niet als bijzonder, maar dat schijnt het dus wel te zijn. Op het parochie-erf, meestal toegankelijk via een soort triomfboog, bevonden zich ook een kerkhof en een ossuarium. Het kerkje van Pleyben is op zich ook erg mooi, zowel van buiten als van binnen. De sacristie lijkt wel een beetje Russisch met z'n koepeltjes.

HUELGOAT

Dan gaan we, weer geleid door de Michelingids, nog iets verder naar het noorden, naar Huelgoat. Campers mogen hier langs het meer parkeren. Huelgoat is een van de meest sprookjesachtige plekken van Bretagne vanwege de werkelijk enorme rotsblokken die er achteloos verstrooid liggen. Bij de Moulin du Chaos, midden in het dorp, stroomt een riviertje midden tussen de ronde, met mos begroeide stenen door. Wat verderop vormen de op elkaar liggende stenen een holte, de Grotte du Diable. Kia vind het maar eng om van steen naar steen te springen. Ook in het verder ook fraaie bos van Huelgoat liggen her en der reusachtige stenen. We maken er een mooie avondwandeling. Waarschijnlijk hadden we ook niet eerder moeten komen, aan de plaatselijke horeca te zien kan het hier op zondagmiddag best druk zijn. Andere zaken hebben blijkbaar minder succes, veel winkels in het dorp staan te koop. Na het eten fietsen we nog een rondje om het meer.

Vorige Volgende


© PICARO