VAKANTIE 2000 MILAAN Zondag 25 juni Kia had al lang in de gaten dat er iets vreemds ging gebeuren. Dus toen de rugzakken gepakt waren ging ze er veiligheidshalve maar meteen bovenop liggen. Eenmaal op haar logeeradres aangekomen had ze het echter zo druk met spelen dat ze alles weer vergat, ons inclusief, dus háár viel het afscheid niet zo zwaar...
In de trein naar Arnhem was het vanwege de voetbalwedstrijd Nederland-Joegoslavië, die toen net in volle gang was, lekker rustig, maar ook de trein naar Bazel leek niet bepaald uit te puilen. Alleen bleken onze gereserveerde plaatsen nou nèt bezet door een Spaans stelletje. Dubbel geboekt waarschijnlijk, want op het kaartje buiten de coupé stond alleen hun reservering vermeld en niet de onze. Gelukkig stapten zij al in Duisburg uit, zodat we de coupé voor onszelf hadden en lekker languit konden gaan liggen want buiten was het inmiddels donker. Voor we onze oogjes dicht konden doen kregen we echter nog een onaangename verrassing: een handige kleine reisflacon met scheerschuim bleek spontaan aan het spuiten te zijn geweest in de toilettas... Hoewel de banken heel comfortabel waren en de conducteur zijn belofte, ons niet meer te komen storen als we de gordijntjes een stukje open lieten, na kwam, hebben we die nacht maar slecht geslapen want op ieder station verwachtten we toch plaats te moeten maken voor nieuwkomers. In Frankfurt kregen we inderdaad gezelschap, waardoor Thijs zijn bed een tijd lang moest delen. Maandag 26 juni In Bazel hadden we de volgende ochtend een half uur om over te stappen in de trein naar Milaan, te weinig dus om wat te ondernemen daar. De treinreis door Zwitserland was, tussen de tunnels door in ieder geval, erg mooi: een aaneenschakeling van meren en besneeuwde bergtoppen. Waarschijnlijk hebben wij trouwens wel iets meer duisternis gezien dan onze medepassagiers want we doezelden nogal eens weg. Reisschema: 21.27 u Arnhem - 6.40 u Bazel 7.11 u Bazel- 12.35 u Milaan 19.40 u Milaan - 9.13 u Lamezia 9.52 u Lamezia - 10.56 u Bagnara
Omdat we niet nog eens zo weinig nachtrust wilden krijgen zijn we bij aankomst in Milaan eerst maar eens op zoek gegaan naar een manier om een couchette te reserveren voor de volgende nacht. Op het NS-reisbureau was ons verteld dat je in Italië, net als in Frankrijk, alle lokethandelingen ook via een computerterminal kunt doen, maar dat bleek niet helemaal waar: je kunt wel kaartjes kopen via de automaat maar geen (losse) reserveringen regelen. En kaartjes hadden we zeker niet meer nodig, aangezien we in Nederland een Euro-domino ticket met 5 dagen vrij reizen door Italië aangeschaft hadden. Maar achteraf gezien hadden we beter gewoon ter plekke kaartjes kunnen kopen, dat was goedkoper geweest, we hadden nog meer vrijheid gehad en bovendien moesten we nu toch ook steeds weer in de rij staan om te reserveren. Aan het loket bleek de trein die wij wilden hebben inmiddels vol te zitten, maar de lokettist was erg behulpzaam en regelde voor ons een trein die ons met één overstapje de volgende ochtend op dezelfde tijd en plaats zou laten arriveren. Grazie! In de stationshal bleek Milaan in het bezit te zijn van een metro, en omdat die bijna overal volgens dezelfde principes werken waren we al snel op weg naar de duomo. Alvorens dit prachtige bouwwerk nader te gaan bekijken hebben we eerst maar eens een hapje gegeten op het domplein, want daar waren we na ruim 15 uur reizen wel aan toe. Van binnen was het geen uitzonderlijke kerk, maar van buiten des te meer door al het verfijnde beeldhouwwerk. We konden ook nog naar boven, het dak op, wat helemaal met marmer was bedekt, en van daaruit hadden we niet alleen een prachtig uitzicht op de stad, maar ook op alle beelden en pinakeltjes en torentjes op de luchtbogen.
Op de plattegrond hadden we al gezien dat er in de zuid-westhoek van Milaan twee kanalen lagen, dus zijn we maar eens bij de VVV gaan vragen of er in Milaan misschien ook nog sluizen te bekijken waren. Gelukkig had ik toevallig het Italiaanse woord voor sluis, ‘chiusa’, onthouden, want het Engelse woord 'lock' zei de dames niets. En alle dames werden te hulp geroepen, want ja, er was een sluis in Milaan maar waar zat die ook al weer... Uiteindelijk kregen we een straatnaam en een kaartje en de verzekering dat daar een sluis zou zijn. En hoewel er op de plattegrond geen water te zien was zijn we toch maar naar de 'Conca del naviglio' gelopen. Daar bleek zich in een parkje inderdaad een sluis te bevinden, maar die was zo vermomd als visvijver dat we hem waarschijnlijk niet eens als zodanig herkend hadden als het ons niet verteld was. De muren waren nog herkenbaar, maar de deuren en bolders waren verdwenen en aan de bovenkant bevond zich een muur met inscriptie en fonteintje. Mogelijk vormde deze sluis onderdeel van het kanalenstelsel wat in de 14e eeuw werd gebruikt om marmer voor de bouw van de dom aan te voeren, maar wat nu grotendeels gedempt is. Maar het is hoe dan ook vast een van de oudste sluisjes ter wereld en mogelijk een inspiratiebron geweest voor Leonardo Da Vinci, die tijdens zijn verblijf in Milaan de vele kanalen en waterwerken daar uitgebreid bestudeerd heeft. Zijn eigen ontwerpen zijn in het Museo de la scienza daar te zien, maar daar zijn we helaas niet meer aan toe gekomen. Twee modellen voor sluisdeuren staan op www. museoscienza.org/english/leonardo in de categorie 'water and land machines'. Vervolgens zijn we door gelopen naar de 'Darsena', een groot bassin, waar twee kanalen op uitkomen: de Naviglio Grande en de Naviglio Pavese. Naviglio schijnt trouwens een specifiek Lombardisch woord voor kanaal te zijn, in de rest van Italië wordt ‘canale’ gebruikt. Het bassin zag er maar kaal en leeg uit, en dat terwijl het in 1953 nog de 13e haven van Italië was ! Omdat
er verderop wat woonschepen in leken te liggen zijn we eerst maar langs
de Pavese gaan lopen. Het bleken drijvende terrasjes te zijn, maar wel
ingericht op wat ons voormalige vrachtschepen leken: hun huid zag er in
ieder geval behoorlijk gebruikt uit. Misschien schepen die tot in 1979
zand voeren op het Naviglio Grande.
Via een drukke verkeersweg zijn we daarna dwars door de stad heen doorgestoken naar de Naviglio Grande. Aan de Naviglio Grande was verder weinig te zien helaas. In een boekwinkeltje vonden we nog een ansichtkaart van een schilderij uit 1830 met een vrachtschip erop. Als we beter gekeken hadden, hadden we daar misschien ook de CD-Rom over het kanaal kunnen kopen die wordt vermeld op de (mooie!) website www.navigliogrande.mi.it Met de metro zijn we vervolgens weer naar het station gegaan, waar we na een snelle hap in de trein naar de ‘grote teen’ van Italië zijn gestapt. Tot Bologna hadden we slechts een medereizigster, zodat we konden gaan zitten en staan waar we wilden om goed naar buiten te kunnen kijken. Bij Piacenza gingen we over de Po. Die zag er daar nog wel bevaarbaar uit, er stonden ook hoge palen. Maar alle andere rivieren waar we over gingen stonden bijna droog. Tot onze schrik nam de ‘conducteur’ (achteraf bleek het een steward te zijn, want hij deelde ook de lakens uit…) onze tickets mee. Die zouden we de volgende ochtend net voor we uit moesten stappen terug krijgen, zei hij. Bij de NS was ons verteld dat een treinkaartje of toeslag in de trein nogal eens wat duurder uit kon vallen dan aan het loket, dus we vertrouwden het Italiaanse spoorwegpersoneel in eerste instantie niet helemaal. Nadien werd ons duidelijk dat het alleen maar service is: de steward houdt alle kaartjes bij zodat de conducteurs je ‘s nachts niet steeds hoeven te storen. Net voor Bologna, waar nog drie mensen in zouden stappen, hebben we de bedden maar plat geklapt en ons in onze nestjes terug getrokken. Wij hadden de bovenste bedden, wat inhield dat we mooi veel privacy en ruimte voor onze spullen hadden. Het nadeel van die hoge slaapplaats ontdekten we echter al snel. De nieuwkomers bleken een autoritaire mamma en haar twee dochters te zijn. Ze waakte over de jongedames als een kloek over haar kuikens: als ze naar het toilet gingen ging zij mee om voor de deur te staan. Ook moesten de deur en alle gordijntjes gesloten worden, en toen dat een hoop geklapper opleverde omdat het raam op een kiertje stond was het ‘basta’ en ging het raam potdicht. Met als gevolg dat wij daar boven werkelijk af lagen te nokken. Toen de trein een tijd stil stond in Rome ging het toch al minimale ventilatiesysteem ook nog eens uit en voelde ik me al snel zo ziek dat ik de halve nacht verder maar zittend op het gangpad heb doorgebracht. |