Dinsdag 27 augustus

Grijs weer. Gekleed in trui, regenjas en korte broek (vanwege de modder) fietsen we de andere kant van het scheidingspand op, wat hier uit een reservoir bestaat (bij de meeste kanalen vaar je niet dóór het spaarbekken). Bij de eerste sluis aan de andere kant kijken we onze ogen uit: daar beneden staat het kanaal zo goed als droog, er loopt nog een heel klein beetje water door. Dat heeft al weer een kronkelend beekje gesleten in de kanaalbodem, die wel begroeid is maar zo te zien nog geen jaren leeg staat. Geen reparatiestremming hier: de deuren zijn roestig kantwerk.

Natuurlijk fietsen we verder, want zo'n leeg kanaal is eigenlijk veel fascinerender dan een normaal pand. Het is hier echt een jungle, we moeten regelmatig gebukt fietsen vanwege de overhangende takken, maar het pad is in goede staat. Drie sluizen verder staat alles weer op niveau, je blijft je hier verbazen. We fietsen nog een heel end door want er moet nog een dubbelsluis zitten. Die vinden we echter niet. Al die tijd onze regenjassen aangehouden, bang dat het zou gaan regenen als we ze uitdeden, maar op de terugweg gooien we alles uit, pffft. Uiteindelijk blijft het de hele dag droog en laat de zon zich 's middags zelfs weer zien. Vergeleken met het noodweer in Noord- en Zuid-Frankrijk hebben we het hier nog niet zo slecht getroffen.

Voor we Glomel verlaten rijden we nog even langs de plaatselijke menhir. Kia poseert gewillig als Idéfix, maar Thijs doet vlug een stapje opzij, bang met Obelix geassocieerd te worden zeker... Overigens hebben we in Bretagne weinig verwijzingen naar Asterix gezien, maar des te meer Corto Maltese, waar de Bretons zich blijkbaar liever mee identificeren. We rijden weer op de kaart, waarvan deze bladzijde inmiddels al helemaal los ligt, want de boordcomputer geeft tussen de juiste aanwijzingen door ook voortdurend verkeerde instructies. Met een iets andere stem lijkt het wel. Zou ze een gespleten persoonlijkheid ontwikkeld hebben?

GUERLEDAN

In Bon Repos bevinden zich niet alleen een fraaie abdijruïne en boogbrug, maar ook de laatste schuttende sluis voor de stuwmeer van Guerlédan. Met een passagiersschip kun je hiervandaan een rondvaart over het meer maken. De 45 meter hoge en 206 meter brede stuwdam van Guerlédan is in 1923 aangelegd in de bovenloop van de Blavet omwille van een waterkrachtcentrale. Hierdoor verdween een tiental sluizen onder water. Het was oorspronkelijk de bedoeling het kanaal weer doorlopend te maken door nieuwe sluizen naast de stuwdam te bouwen, maar dat is er nooit meer van gekomen. Voor de binnenvaart was de bouw van deze dam dan ook een zware slag.

Eens in de tien jaar komen de verzonken sluizen weer boven water, als de dam voor inspectie droog gezet wordt. 1985 zijn er veel foto's van gemaakt: dit 'maanlandschap met sluizen' vormt nogal een dramatische aanblik. In 1995 is er alleen met een camera geïnspecteerd, maar in 2005 moet het meer weer droog gezet worden. De dam zelf is een grauwe klomp beton. Je mag er niet over lopen, dus klauteren we maar via een paadje voor gevorderde geiten omlaag, naar het waterniveau, en even later weer omhoog, want er is weinig te zien.

LA ROCHE BERNARD

Na een korte stop in Mur de Bretagne (zou een toepasselijkere naam voor de stuwdam zijn geweest) rijden we een heel end naar het zuiden, naar La Roche Bernard aan de Vilaine. Vroeger een belangrijke overslaghaven van zee- naar binnenvaart en omgekeerd, en nu een enorme jachthaven. We vinden een mooi parkeerterrein aan de Quai Saint Antoine, op een steenworp afstand van de haven, net voor een oud pakhuis. Na een rondwandeling door dit 'petite ville de caractère' met z'n leuke oude straatjes eten we in een tentje aan de jachthaven.

Vorige Volgende


© PICARO