Maandag 19 augustus

SAINT GERMAIN SUR ILLE

Binnendoor rijden we van Tinténiac naar St-Germain sur Ille. Hier bevindt zich een werkplaats van het ICIRMON waar houten sluisdeuren gemaakt worden. Blijkbaar is men wel aan bezoekers gewend, want er wordt niet verbaasd gereageerd als we zomaar binnen komen wandelen. We blijven een tijdje praten met de timmerman. De meeste houten sluisdeuren op het Canal d'Ille et Rance zijn inmiddels vernieuwd, zodat ze nu nog maar zo'n vier deuren per jaar fabriceren. Twee mannen doen er gemiddeld een maand over om een deur te maken, afhankelijk van het feit of het een boven- of benedendeur is. Ze hebben hier ook geëxperimenteerd met polyester sluisdeuren (die in St Nazaire gemaakt worden), maar die waren binnen de kortste keren kapot. Er is laatst zelfs nog een delegatie uit Straatsburg geweest om te kijken hoe ze hier sluisdeuren maken.

De arbeidstijdverkorting heeft hier nog geen gevolgen gehad voor de vaaruren, maar volgend jaar gaat er waarschijnlijk toch het een en ander veranderen. Het schip wat voor de werkplaats ligt, de Laborieux, is inderdaad een voormalig vrachtschip. De service de navigation heeft het een jaar of drie geleden van de schipper gekocht en het wordt nu gebruikt voor baggerwerkzaamheden. Het kanaal is nog zo'n 1,20 meter diep, in plaats van de oorspronkelijke 1,60 meter. Daardoor komen er steeds minder zeiljachten langs, en steeds meer huurplastic. Er is enige tijd geleden sprake van geweest de binnenvaart nieuw leven in te blazen, maar dan zouden er toch eerst nieuwe schepen op de maten van het kanaal gebouwd moeten worden, en dat is niet haalbaar. De sluismeester van sluis Montreuil is erg in binnenvaart geïnteresseerd, en de chef ook, dus men is zeer vereerd met ons visitekaartje.

RENNES

We maken een wandelingetje en rijden dan door naar Rennes, waar het Canal d'Ille et Rance uitmondt in de Vilaine. Meteen als we de stad binnenkomen zien we schepen liggen, maar helaas, geen vrije of gratis parkeerplaats te vinden. Na een tijdje onverrichter zake rondgereden te hebben zoeken we noodgedwongen maar een camperplek op in de gids. We programmeren de straatnaam in de boordcomputer en zien wel waar we uitkomen. Dat blijkt een heel end buiten het centrum te zijn, op een parkeerstrook in de middenberm van de weg. Geen fraai plekje, maar wel aan de bovenloop van de Vilaine, dus heel acceptabel voor ons.

Na de lunch fietsen we over het jaagpad richting stad. Volgens onze oude vaargids moeten we twee sluizen tegenkomen voor de samenloop met het kanaal. Vroeger was de Vilaine over 145 kilometer bevaarbaar en telde 14 sluizen. We kunnen in Rennes maar één sluis ontdekken, die er wel netjes uitziet maar buiten gebruik lijkt. Misschien is de andere sluis opgeheven toen een paar honderd meter Vilaine in het centrum in de jaren '60 overdekt is?

Voorbij de monding van het kanaal fietsen we langs het bassin, waar een zestal tot woonschepen omgebouwde vrachtschepen en wat jachten liggen, tot we in de buitenwijken van de stad bij sluis 2 (3), Comte, komen. Omdat de omgeving niet bijzonder aantrekkelijk is draaien we om, om wat in de stad te gaan rondkijken. Behalve een rijtje schuin gezakte vakwerkhuisjes kunnen we niet veel bezienswaardigheden ontdekken in het centrum van de Bretonse hoofdstad.

Wanneer we op de terugweg langs het Musée des Beaux Arts komen ga ik toch maar even naar binnen en jawel, ze blijken er warempel een Pourbus te hebben. Geen bijzonder interessant portret, maar toch weer eentje om aan mijn lijstje toe te voegen. Verder heeft het museum van alles wat, van Egyptisch tot modern. In hetzelfde gebouw houdt het Musée de Bretagne een leuke expositie over het nut van het conserveren van gebruiksvoorwerpen.

Musée des Beaux-Arts de Rennes, 20 quai Emile Zola, 35000 Rennes, tel. 33 (0)2 99 28 55 85, www.mbar.org
Comité Régional du Tourisme de Bretagne, 1 rue Raoul Ponchon, 35069 Rennes cedex, tel. 33 (0)2 99 36 15 15, www.tourismebretagne.com

DE VILAINE

We besluiten een overnachtingsplekje verderop aan de Vilaine te zoeken. Volgens de vaargids moet Le Boël een mooie locatie zijn. Omdat de autocomputer dat niet kent proberen we Pont Réan. Ook niet. Dan maar een plekje in de buurt ingevoerd, Chanteloup. Onze gids stuurt ons het hele centrum door, dat geloof ik wel. Buiten de stad probeer ik op de kaart te vinden waar we precies zijn, maar op vijf kilometer van onze bestemming kan ik er nog steeds geen touw aan vastknopen. Dan kruisen we een riviertje en kan ik me weer oriënteren: we blijken naar een heel ander Chanteloup te rijden, wat ook een kilometer of twintig ten zuiden van Rennes ligt, maar een end naar het oosten! Dus maar binnendoor terug richting Vilaine. Onderweg komen we op de route touristique de la vallée de la Vilaine terecht. Een mooie route, al zien we vooral veel groen en weinig blauw.

Bij Pléchatel vinden we een prachtig plekje aan de rivier. Na het eten fietsen we in noordelijke richting langs de Vilaine. Het jaagpad is werkelijk super en de rivier en de sluizen, die allemaal geflankeerd worden door een oude watermolen, zijn schitterend. Een fietsvakantie waard, deze rivier. De eerste sluis waar we langs komen, la Molière, is tevens oorspronkelijk een van de oudste sluizen van Frankrijk, uit 1510. De tweede, le Gailieu, is gewoon een plaatje met z'n stuw en watermolen. De derde, la Boëxière, heeft een prachtig sluismeestershuisje, met grote blauwe hortensia's aan weerszijden van de deur. Onderweg passeren we ook nog verschillende kastelen. We zien echter wel dat de Vilaine ook behoorlijk vilain kan zijn: hier en daar steken wat rotsblokken boven water uit en afvarend moeten het bepaald geen leuke sluisjes zijn geweest om in te prikken met wat stroom. We hadden nog wel uren door willen fietsen, maar het begint al donker te worden.

Weer bij de camper profiteren we van ons stekje aan de rivier door een frisse duik te nemen. Het water is niet echt koud, maar de eerste stappen zuigen onze voeten gewoon vast in de modder. Vanaf een schip heb je daar natuurlijk geen last van.

Vorige Volgende


© PICARO