Vrijdag 16 augustus

MONT SAINT MICHEL

Omdat we er toch zowat langs rijden op weg naar Noord-Bretagne brengen we alsnog maar een bezoekje aan Frankrijks beroemdste rots. Al kilometers tevoren staan er borden langs de weg die waarschuwen voor ‘bouchons’, maar gelukkig wordt het pas het allerlaatste stukje echt aanschuiven. Aan het eind van de dijk, op de zandplaten aan de voet van de vestingmuren, is een enorm parkeerterrein. Voor campers is het behoorlijk prijzig, 8 euro, maar daar mag je dan ook 24 uur voor blijven staan. Binnen de stadspoorten is het stervensdruk. Voetje voor voetje / pootje voor pootje worstelen we ons langs souvenirwinkeltjes, museumpjes en eettentjes naar boven. We bewonderen het uitzicht en ontvluchten dan maar weer gauw de drukte.

Net voor de ingang is een infocentrum waar het publiek een mening mag geven over een groots project: de overheid wil de baai van Mont Saint Michel, die langzaam maar zeker dichtslibt, z'n maritieme karakter teruggeven. Het natuurlijke verzandingsproces is de afgelopen anderhalve eeuw versneld als gevolg van menselijk ingrijpen, zoals de aanleg van polders, de kanalisatie van het riviertje de Couesnon en de bouw van de dijk tussen de rots en het vasteland. Omdat het vanuit ecologisch en esthetisch oogpunt onwenselijk geacht wordt dat de Mont Saint Michel in de toekomst droog komt te staan, willen de Fransen een nieuwe stuw in de Couesnon bouwen en de verbindingsdijk gedeeltelijk doorbreken, waardoor het water wat uit de rivier stroomt de zandbanken rond de rots weer kan wegspoelen.

We stoppen bij een camping waar we op de heenweg een serviceplek voor campers gezien hadden. Bij de receptie moeten we een jeton kopen om de watertank te vullen, en we kunnen er meteen de vuilwater- en wc-tank legen. Dat laatste moet in een gewoon toilet, wat wel speciaal daarvoor geplaatst lijkt. Het ziet er niet zo smakelijk uit. Wat ook niet zo smakelijk is, is dat onze voorganger z'n wc-tank nog even naspoelt door er de waterslang in te steken: die leggen we voortaan voor gebruik dus maar even in een bakje sop...

Via een toeristische route (geel met een groen streepje ernaast op de kaart) rijden we vervolgens verder langs de Baie du Mont Saint Michel, richting Saint-Malo. De boordcomputer zetten we maar uit, die wil ons steeds langs heel andere wegen sturen. Net langs de kust staan een tiental oude windmolens. De meeste zijn al omgebouwd tot woonhuizen, maar een paar lijken er nog leeg... Bij Cancale wordt de kust rotsachtig. De kronkelende weg biedt ons regelmatig een spectaculaire blik op een turquoise zee met schitterende eilandjes, zoals het Ile du Guesclin, en prachtige baaien met ‘pins parasols’. De meeste parkeerterreinen langs de kust zijn helaas voorzien van een slagboom op twee meter hoogte, dus stoppen is er niet bij.

Syndicat mixte pour le rétablissement du caractère maritime du Mont-Saint-Michel, Place Reine Mathilde, BP 523, 14035 Caen cedex www.projetmontsaintmichel.fr

SAINT MALO

De buitenwijken van Saint-Malo blijken ontzettend druk: alle parkeerplaatsen zijn bomvol, op veel plekken staan de auto's zelfs dubbel geparkeerd. Volgens de campergids moet er ergens aan een dok een plekje zijn, maar zelfs tussen de stapels lading op de kades en midden op rotondes staan auto's en campers. Uiteindelijk komen we op het parkeerterrein bij de jachthaven van Saint-Servan terecht. Hier is wel plaats, maar je mag er niet overnachten. Aan de overkant van de baai zien we hiervandaan echter opeens een stel campers op de pier naast de ferryterminal staan. Natuurlijk zijn ook hier alle plaatsen bezet, maar omdat het zo'n mooi plekje is, dicht bij de oude stad en met uitzicht op de baai, besluiten we gewoon te blijven wachten tot er een auto wegrijdt. Na een half uurtje wordt ons geduld beloond. Officieel mag je er met een camper maar aan één kant staan en alleen tussen 20.00 en 9.00 uur, maar dat geloven we inmiddels wel.

Het voormalige piratennest Saint-Malo is nog volledig door 18e eeuwse stadsmuren omgeven. ‘Intra Muros’ is het erg gezellig, met leuke winkeltjes, veelal in 'maritieme' sfeer. We proberen een ker-y-pomme, een Bretonse appelkoek, en maken een rondwandeling over de wallen. Aan onze voeten fraaie stranden en eilandjes. Op verschillende plaatsen rond de stad zijn baaitjes afgedamd, zodat je er ook met laagwater kunt zwemmen. Slim.

Na het eten fietsen we naar Saint-Servan, waar we vanaf de 'Corniche d'Aleth' een mooi uitzicht hebben op, achtereenvolgens, de haven en muren van Saint-Malo, de stad Dinard aan de overkant van de Rance, en, wat verder naar binnen, de stuwdam in de Rance. Boven op de berg, midden in het oude Fort de la Cité, blijkt een camping te zijn die er wel leuk uitziet.

Office de Tourisme de Saint-Malo, Esplanade Saint Vincent, 35400 Saint-Malo, tel. 33 (0)2 99 56 64 48, www.ville-saint-malo.com

Vorige Volgende


© PICARO