LOGBOEK NOVEMBER 2016

 Oktober
2016
 
December
2016
Vrijdag 11tot en met donderdag 17 november. We hebben besloten het schip maar in Terneuzen te laten liggen, in plaats van door te varen naar Den Bosch. Kost wat havengeld, maar er is wel meer (sociale) controle en zo in de winter is walstroom ook wel een veilig idee. Qua op en neer reizen is het nogal onhandig, maar 'op' lost zich alvast vanzelf op, als we de volgende dag visite krijgen die vraagt of we misschien ergens heen willen. Nou, eigenlijk wel… Onderweg zit Tara vreselijk te hijgen en te bibberen. Al sinds begin dit jaar lijkt ze zich in auto's niet op haar gemak te voelen, maar van de andere kant wordt ze ook niet echt wagenziek. Dat belooft dus nog wat, met een paar duizend kilometer voor de boeg. Als we een paar dagen later nog een autoritje maken is ze op de heenweg weer erg onrustig, maar op de terugweg niet meer. Dan valt het kwartje: waarschijnlijk is ze gewoon opgewonden omdat ze autorijden associeert met haar favoriete uitje naar de uiterwaarden! In de camper heeft ze die associatie gelukkig niet: als we een proefritje maken installeert ze zich op de haar toegewezen bank en blijft daar keurig liggen, alsof ze nooit anders gedaan heeft. Het duurt wat langer dan verwacht voor we terug naar Terneuzen kunnen, omdat er nog het een en ander aan de camper moet gebeuren (waaronder een grotere schotelantenne, omdat de meeste Nederlandse zenders dit jaar naar een andere satelliet zijn gegaan, een probleem waar ook veel schippers mee zitten) en de dokter moet ook nog zijn akkoord geven. Terug aan boord moeten daar ook nog wat dingetjes gedaan worden, alvorens we aan onze roadtrip kunnen beginnen. Al wordt het natuurlijk toch weer een 'watertrip': de bedoeling is via de westkant van Frankrijk naar Spanje te rijden, daar het Canal de Castilla te gaan bekijken en vervolgens via het Canal Imperial de Aragon en de Ebro in een dorpje in het noord-oosten van Spanje te belanden. Waar we de camper dan verruilen voor de 'gewone' auto.

Vrijdag 18We hadden voor vertrek de buikdenning nog willen verven, maar het is zo'n akelig vies weer dat we besluiten 's middags maar vast aan te rijden, onder het motto 'slechter kan het toch niet worden'. Wel dus: net als we bij Gent op de autoweg zitten gaat de regen over in natte sneeuw. Bovendien slaan de voor- en zijruiten van de camper vreselijk aan. De ventilator heeft nauwelijks effect en onder het rijden kunnen we niet bij de voorruit zonder halsbrekende toeren uit te halen. Dus bij de eerste de beste afslag gaan we maar weer van de snelweg af. En onze eerste vakantiestop wordt… Deinze, of all places! Bij een voetbalveld zien we een parkeerplekje met een groenstrook. Terwijl Thijs probeert de ramen weer doorzichtig te krijgen, ga ik een stukje met Tara lopen. Vanuit de camper is het twee stappen door het gras om op het fietspad te komen, maar bij de eerste pas zak ik tot ver over m'n enkels in de dunne blubber… dat waren dan mijn net voor vertrek nog gepoetste schoenen :-( Vervolgens blijkt mijn gisteren met een waterproof middel gewassen én ingespoten jas ook zo lek als een zeef. Hmm, dit had ik niet helemaal in gedachten met 'watertrip'… Volgens een reclamebord staan we niet ver van een Action, dus schaffen we daar maar een ruitentrekker met verleng-steel, een spons en een pak microvezeldoeken aan. Omdat het inmiddels al donker begint te worden, besluiten we hier de nacht maar door te brengen. In de camper is het inmiddels ook behoorlijk fris, want we krijgen de gaskachel niet aan de gang. Gelukkig staan we net naast een frietkot, zodat we 'snel' warm eten hebben, hebben we een hele berg (honden)fleecedekens bij ons en wil Tara gráág bij me op de bank komen liggen… (wat ze aan boord niet mag).

Reactie van
Joke
Het begin van de reis (verslag) is gemaakt…
bon voyage!

Zaterdag 19Vandaag ziet de wereld er weer een stukje vriendelijker uit. Rond de middag maken we een tussenstop in Ailly sur Somme. Zover zijn we met de Picaro nooit de Somme af geweest. Er ligt een mooi tweetrapssluisje en, minstens even belangrijk, een mooi jaagpad, zodat we een stuk met Tara kunnen fietsen. Want die is inmiddels hoognodig aan actie toe. We fietsen eerst een stukje op, en dan af, tot aan de prehistorische, Gallische en later ook Romeinse vestiging Samara ( Gallisch voor Somme). Vervolgens rijden we via Rouen verder naar het zuiden. Als het donker begint te worden nemen we de eerste de beste afslag en komen in het dorpje Orbec terecht. Waar zelfs 'n camperplek is. Daarnaast ligt een mooi wandelweggetje voor Tara, dus dat gaat 'm worden voor vannacht. Helaas blijkt het plekje niet zo rustig als verwacht: op het naastgelegen bedrijfsterrein worden 's avonds twee herders losgelaten die de hele avond aan één stuk door aan het blaffen blijven. Tara wordt er wat schichtig van, maar we hebben ook geen zin om in het donker nog een ander plekje te gaan zoeken. Gelukkig houden ze hun bek als het weer begint te regenen.

Zondag 20Dat betekent echter niet dat we rustig slapen: in de loop van de nacht gaat het stormachtig waaien, waardoor de camper heftig op en neer deint. Omdat het 's morgens nog steeds flink waait, besluiten we, na een rondje met de hond, vandaag de open snelweg maar te mijden en binnendoor richting Sarthe te rijden. Ondanks het grijze weer is Normandië best mooi, met z'n oude vakwerkboerderijen, glooiende heuvels en statige eiken. We hadden een camperplek in Le Mans aan de Sarthe gepland, maar daar blijken we niet te kunnen staan omdat het terrein vol ligt met de steigers van de jachthaven. De stad zelf valt in het voorbij rijden wat tegen, en dat geldt ook voor de Sarthe, die hier anderhalve meter onder peil staat (omdat de stuw eruit ligt) en ook geen jaagpad blijkt te hebben. Dus besluiten we maar een dorpje verderop te gaan. In Fillé begint een 4 km lang afleidingskanaaltje, met aan het einde een sluisje. Omdat het opnieuw regenachtig weer is, gaan we maar lopen in plaats van fietsen. Tara amuseert zich wel, op de drooggevallen oevers huizen massa's ratten, maar voor ons is het een vrij saai stukje kanaal. Het sluisje, met in het midden een uitsparing voor een verdwenen draaibrugje, maakt dat echter wel weer goed. Ernaast ligt nog een mooie oude hoeve. Hoewel we best op een leuk plekje staan, in een park tussen rivier en kanaal, besluiten we daarna nog maar een stuk te gaan rijden om de camper warm en droog te stoken. Van condens hebben we nu gelukkig veel minder last dan de eerste dag, blijkbaar was de camper toen nog vochtig van het lange stilstaan, en de kachel doet het nou ook. Het eindpunt van vandaag wordt het stadje La Flèche, waar we een mooi camperplekje aan de Loir (ja, zonder e) vinden. Ooit ook een bevaarbare rivier, waar echter nooit sluizen in gebouwd zijn, alleen doorvaartopeningen naast de vele watermolens.

Maandag 21Als de watertank bijgevuld is, maken we een rondje door de stad met Tara, die vandaag voor haar doen redelijk netjes meeloopt aan de riem. La Flèche blijkt een echte waterstad, het stadhuis is zelfs half over een rivierarm gebouwd, maar helaas krijgen we vervolgens ook weer een flinke plens hemelwater over ons heen. Omdat mijn jas wederom volkomen doorweekt is, en het volgens Météo France voorlopig pokkeweer blijft, rijden we eerst maar richting Angers, om bij een Decathlon (ons door ervaren kampeerders warm aanbevolen ;-) een andere jas te kopen. Onderweg zien we nog een mooie stuw in de Loir, helaas, misschien een andere keer, met beter weer… We rijden Angers binnen langs de Maine, waar ook nog een sluis in blijkt te liggen. Hoewel het een mooie stad moet zijn, die we tijdens onze Bretagnereis ook al net gemist hebben, kunnen we niet onbeperkt in Frankrijk blijven plakken als we ook nog wat van Spanje willen zien. Dus rijden we na de lunch door richting La Rochelle, dat ook op mijn bucket list stond. Onderweg wordt het landschap geleidelijk Camargue-achtiger, met riet, kreekjes, parasoldennen. We passeren een bordje naar een 'Ecluse de Brault', maar met een camper duik je niet spontaan een zijstraatje in. Wel jammer, want als we het achteraf opzoeken, moet het een flinke sluis zijn. Maar nu arriveren we nog net met daglicht in La Rochelle, zodat Tara nog even lekker over het strand kan rennen. Al eindigt dat al snel aan de rotsen. Veel schelpen liggen er helaas ook niet, maar de stenen zitten wel vol fossielen.

Dinsdag 22In La Rochelle begint het canal de la Rochelle naar Niort, in 1805 onder Napoleon aangevangen als onderdeel van een strategisch kanalenstelsel dat de Gironde via de Loire met Parijs moest verbinden. Uiteindelijk is het aangelegd tot Marans (24 km), waardoor het nu Canal de La Rochelle à Marans heet. We beginnen de dag dus met een fietstochtje langs het kanaal. Het eerste stuk staat bijna droog, en het eerste (oorspronkelijk tweede?) sluisje van spitsenmaten is ook nog maar nauwelijks herkenbaar. Een paar kilometer verder langs het drassige jaagpad ligt echter een keurige tunnel, waar je zó doorheen zou kunnen varen. Er doorheen fietsen kan ook, al is het wel knap donker als je het schakelaartje van de fietslamp niet kunt vinden… Tara vindt die duisternis blijkbaar ook best spannend, want ze komt achter de fiets lopen, in plaats van vooruit te rennen. Terug gaan we maar bovenlangs de 'tranchée', waar een mooi wandel- en fietspad is aangelegd. Daarna koffie op een terrasje aan de haven, die bewaakt wordt door twee torens… begint het toch een beetje op vakantie te lijken! Vervolgens krijgen we weer een bui, maar een deel van de gezellige winkelstraatjes is voorzien van arcades zodat we droog kunnen lopen. Daarna lekker warm eten bij een visrestaurantje. Onze volgende stop is de pont transbordeur (zweefpont) van Rochefort over de Charente. Die net voor een 3 jaar durende re-restauratie buiten bedrijf is. Om de R erin te houden hadden we willen overnachten in het stadje Royan, maar dat blijkt zeer camper-onvriendelijk: alle parkeerplaatsen zijn verboden voor campers, inclusief die bij de pont over de Gironde. Dus besluiten we 's avonds nog maar over te varen (wel 'n dure hobby met een camper trouwens) en aan de overkant een camperplek op te zoeken. Op de pont, waar iedereen uit z'n auto moet, worden we aangesproken door een Fransman over ons mooie hondje. Hij blijkt zelf ook een camper te hebben en vertelt dat je aan de overkant officieel ook niet 'vrij' mag staan, maar dat daar in deze tijd van het jaar niet zo nauw gekeken wordt. En dus brengen we de nacht door op de Pointe de Grave, zowat aan de voet van de vuurtoren.

Woensdag 23Net achter de duinen ligt een eindeloos strand, dat we helemaal voor onszelf hebben. Tara gaat hier helemaal uit haar dak. Het ene moment stuift ze als een gek over het strand, het volgende moment zien we alleen nog maar een wit stipje door de duinen struinen. Anders dan vorig jaar in Sète is ze nu ook niet bang meer om het water in te gaan, al zorgt ze er wel voor de grootste golven te ontwijken. Ik had verwacht dat er na de storm van afgelopen weekend wel veel schelpen en andere interessante zaken op het strand zouden liggen, maar dat valt weer tegen, het Atlantische strand is blijkbaar kaal en leeg. Op wat steentjes na, waaronder… een versteende zee-egel! Dan gaan we weer verder in zuidelijke richting, via binnenwegen om Bordeaux heen, waar we een paar jaar geleden al eens geweest zijn. Omdat het weer koud en nat is, willen we 's middags ergens in de omgeving van de baai van Arcanchon warm gaan eten, maar in de dorpjes zit niks aan de doorgaande weg, en bij de baai mag je met een camper blijkbaar niet eens in de buurt komen. Uiteindelijk parkeren we maar op een plekje waar dat ook niet mag, en eten ons oude brood op. De opzet was om vervolgens weer via binnenwegen verder te gaan, maar een te lage spoorbrug gooit roet in het eten. En als we eindelijk de spoorweg gekruist hebben stuurt de navigatie ons via een route nationale verder. Al zijn de binnenwegen hier in de Landes ook vrij saai: eindeloze pijnboombossen met varens eronder. Er van uitgaande dat je hier aan de kust ook nergens 'vrij' mag staan met een camper, en omdat ik eigenlijk wel eens een keer zou willen douchen, hebben we een camperplek met voorzieningen ingeprogrammeerd, in het dorp Contis Plage. Omdat die nogal triest oogt, en we van de omgeving, een verlaten vakantiegetto, ook niet gelijk een wauw-gevoel krijgen, ga ik maar eens te voet het sanitair inspecteren voor we 12 euro gaan betalen om het terrein op te mogen rijden. Erg fris ziet het er allemaal niet uit. De douche is echter wel fris: alleen koud water! Brrr, dat gaat 'm dus niet worden. Omdat er inmiddels ook weer eens getankt moet worden rijden we door naar het volgende dorpje, met de wat vreemde naam Lit-et-Mixte. Daar blijkt niet alleen een pomp, maar ook een prima supermarkt. Plus een parkeerplaats op een steenworp afstand van het strand, waar je 's winters wel zo mag staan met een camper. Tara heeft het weer prima naar haar zin, met stukjes hout uit zee halen, en de baasjes dus ook, ondanks het miezerige weer.

Donderdag 24De dag begint weer met een strandwandeling, en deze keer hebben we er warempel een zonnetje bij. Met een blauwe lucht ziet het Landes-landschap er tijdens het rijden opeens ook een stuk aantrekkelijker uit. We lunchen in Cap Breton, een gezellig kustplaatsje, bij een visrestaurant. Hoewel Bayonne er intrigerend uitziet, met een coaster in de Adour, besluiten we vandaag toch maar door te drukken naar Spanje, we zijn tenslotte al bijna een week onderweg. Het landschap en de bouwstijl worden hier een beetje Alpen-achtig, maar af en toe doemt opeens de zee op. Omdat de route nationale nogal druk en chaotisch is, schieten we ongemerkt de grens over. Het enige wat opvalt is dat de borden opeens tweetalig zijn: Spaans en Baskisch. Wat een onmogelijke taal is, het lijkt wel Pools met een hoop xxx-en. Dat het een heetgebakerd volk is blijkt wel uit de leuzen die her en der op gebouwen geschilderd staan. Daarnaast staan er op de verkeersborden plots dingen die je in Frankrijk niet ziet, zoals 'verboden voor paarden, karren en handwagens' aan het begin van de snelweg… Hoewel San Sebastian een mooie stad moet zijn, hebben we het wel even gehad met die drukke wegen met tig afslagen hier, en hebben we ons geprogrammeerd op Getaia, een dorpje wat verderop aan de kust. De kustweg is schitterend, met hoge kapen en vuurtorens. Getaia ziet er ook leuk uit met z'n vissershaventje, maar als de navigatie even voorbij het dorp aankondigt dat we de camperplek bereikt hebben, blijkt daar door werkzaamheden geen plaats. Terug naar de haven is lastig vanwege de wegwerkzaamheden, dus besluiten we maar door te rijden naar de volgende plek in de campergids, Zumaia. De locatie is niet zo super, een soort industrieterrein, maar we staan wel net aan de rivier en het is een levendig dorpje. Iets verder stroomafwaarts zit een werf, waar zelfs nog een coaster gebouwd wordt. Het zal wel wat stuurmanskunst vergen om die via de vrij smalle haven/riviermonding heelhuids in zee te krijgen… Verder is er nog een mooie vuurtoren en een hondenstrandje. Van internet hadden we begrepen dat Spanje niet zo'n hondvriendelijk land was, maar zo te zien hebben de viervoeters het hier bepaald niet slecht, er wordt druk met ze gewandeld, ze mogen veel los, en dragen allemaal mooie tuigjes.

Vrijdag 25Na het ontbijt gaan we meteen weer rijden. De 'route nationale' loopt nog een stukje langs de kust, en gaat dan langs de rivier de Deba (prachtig haventje aan de monding flitst voorbij) het binnenland in. Daar krijgen we het gevoel dat we ergens in de Ardennen of Vogezen zitten, in plaats van in Spanje. Inclusief witte wieven, en zelfs de oude industrie zou zo langs de Franse Maas kunnen staan. Nu en dan passeren we ook nog resten van een antieke watermolen. Hoewel het de doorgaande weg is, heeft de camper het af en toe zwaar met de steile hellingen. Tijdens onze middagstop zijn we echter weer in de vlakte, in Miranda del Ebro. Dat klinkt helaas mooier dan het is, en het weer werkt ook niet mee, dus na een rondje door de velden met Tara en een boterhammetje, houden we het hier wel weer voor gezien. Omdat het stukje snelweg langs Vitoria-Gasteiz, de hoofdstad van Baskenland, wel erg saai was, besluiten we via een toeristische route naar Burgos te rijden, in plaats van onze route door de navigatie te laten bepalen. Na een pitstop in Santo Domingo, dat precies 550 km van Santiago de Compostella ligt, hebben we inderdaad een erg mooie weg, die grotendeels langs de Camino de Santiago leidt. Waar we nu maar een of twee wandelaars zien, maar waar het in andere jaargetijdes waarschijnlijk flink druk kan zijn, gezien de speciaal voor pelgrims aangelegde oversteekplaatsen (waaronder een heuse 'wildbrug'… daar gaat mijn romantische beeld van eenzame veldweggetjes). Wij zijn in ieder geval blij dat we niet lopend onderweg zijn, want op het hoogste punt (1100 meter) blijkt een behoorlijk pak sneeuw te liggen. Een mooi gezicht, zeker op die prachtige klokkengeveltjes met ooievaarsnesten, maar stoppen voor een (kerst)foto is er helaas niet bij. Er zijn maar een paar parkeerplaatsen en die zijn spekglad, en bij alle afslagen hebben we steeds net een gehaaste achterbuurman, of er is net niks te zien. In Burgos gaan we naar de officiele camperplek, waar we ons waterkannetje weer kunnen vullen en ons afvalwater lozen. Ook weer allemaal gratis. Omdat we volgens Nederlandse buren, die onderweg nog meer sneeuw hebben gehad, een kilometer of twee van het centrum staan, gaan we daar maar met de fiets heen. Daardoor kan Tara, die vandaag niet zoveel beweging heeft gehad als ze inmiddels gewend is, ook mee zonder dat onze armen eruit getrokken worden. De buitenrand van Burgos is niet erg gezellig, brede straten met druk verkeer omzoomd door flats, maar de kathedraal is schitterend, evenals de promenade langs de rivier met z'n vormgesnoeide platanen en taxussen en imposante stadspoort. Net voor het donker zijn we weer terug bij de camper, waar we de hond dumpen en naar het centre commercial, net tegenover de camperplaats, gaan. Dat mag ik gerust in het Frans zeggen, want de Alcampo blijkt gewoon de Auchan. Met veel dezelfde produkten als in Frankrijk, maar gelukkig ook Spaanse etenswaren. Zoals bloedworst met rijst erin, wat typisch voor deze streek moet zijn. Dus dat eten we vanavond. Verder slaan we Spaanse kaas in, gedroogd rundvlees, lomo, kaki's, sinaasappels, paprikas, amandelkoekjes en diverse blikjes vis en schaaldieren, waarin veel meer keus is dan in Frankrijk. De prijzen liggen ook een stuk lager en omdat het vandaag Black Friday is (we moeten eerst opzoeken wat dat is…), is alles nog eens extra goedkoop.

Zaterdag 26Na het ontbijt rijden we naar Villemuriel de Cerrato aan het Canal de Castilla. Al in de 16e en 17e eeuw waren er, naar Frans voorbeeld, diverse plannen voor de aanleg van kanalen in Spanje. Het canal de Castilla is, op initiatief van Fernando VI, tussen 1753, en 1849 aangelegd voor graantransporten en personenvervoer. Later kwam daar ook industrie bij: naast veel sluizen ligt een molen of meelfabriek ('harinas') en in de loop der tijd maakten ook textiel- en papierfabrieken gebruik van de waterkracht. In de hoogtijdagen, tussen 1850 en 1862, voeren er zo'n 400 vrachtschepen van circa 50 ton. Het kanaal heeft de vorm van een omgekeerde y. De noordelijke tak heet ook zo: Ramal Norte. Bij het dorpje Grijota splitst het kanaal zich in twee zuid-takken. De oostelijke zuidtak heet Ramal Sur (zuid) en de westelijke zuidtak wordt Ramal de Campos (velden) genoemd. De Ramal Norte begint bij het dorpje Alar del Rey, is 75 kilometer lang en telt 24 sluizen. De Ramal Sur eindigt in de stad Valladolid, is 54 kilometer lang en telt 18 sluizen. De Ramal de Campos eindigt in het stadje Medina de Rioseco, is 78 km lang en telt 7 sluizen. Bijzonder is dat het kanaal zo hoog ligt: Alar del Rey ligt op 850 meter boven zee, en Valladolid zo'n 150 meter lager. (Ter vergelijking: Epinal in het canal des Vosges, waar zo snel watergebrek is, ligt op zo'n 330 meter boven zee…). Bij Alar del Rey wordt het kanaal gevoed door de Rio Pisuerga (waar het in Valladolid ook weer in eindigt). Onderweg kruist het kanaal de Pisuerga nog een keer 'gelijkvloers', evenals de Rio Carrion. Van de in totaal 49 sluizen (waaronder een aantal trapsluizen) zijn er 34 komvormig. Deze komsluizen zijn ca 10 meter breed en 20 à 25 meter lang. De rechte sluizen zijn 5 meter breed en 30 meter lang. De diepte van het kanaal zou 1,80 tot 3 meter zijn geweest. De oorspronkelijke bedoeling was een stelsel van vier kanalen aan te leggen dat Segovia met Reinosa zou verbinden (waarvandaan een goede wegverbinding naar Santander aan de Atlantische Oceaan was). Maar daar is het door geografische en financiële problemen, politieke verwikkelingen en andere ontwikkelingen (opkomst spoor) nooit van gekomen. Al in 1909 kreeg het kanaal een irrigatiefunctie, maar pas in 1959 is het officieel gedeclasseerd voor de scheepvaart. Sindsdien wordt het voor watervoorziening en stroomopwekking gebruikt. En voor toerisme: in 1991 is het kanaal tot Cultureel Erfgoed benoemd. Her en der varen een paar passagiersscheepjes over korte afstand. Van Villamuriel, dat ongeveer op een derde van de 'Ramal Sur' ligt, fietsen we over het jaagpad ('camino de sirga') naar de drietrapssluis ('esclusa triple') van Soto Alburez. Het bijzondere daarvan is dat de bovenste kolk ovaal is en de onderste twee rechte muren hebben. Dat komt doordat net na het voltooien van de eerste kolk de onafhankelijkheidsoorlog (1808-1814) uitbrak, zodat de bouw van het kanaal stil kwam te liggen. In 1831 werd de voortzetting van de werkzaamheden door de staat overgedragen aan de Compiana del Canal de Castilla, die overging op rechte sluismuren. Van de deurmechanieken resten alleen nog de zware stenen staanders, waar de lier op stond. De bovendeuren zijn vervangen door een halfrond betonnen muurtje. Dat ziet er trouwens wel mooier uit dan de rechte stuwtjes die je in onze contreien bij ongebruikte sluizen ziet. Voor de doorstroming is een overloop boven de sluis en een opening in de sluismuur gemaakt. Bij het bruggetje aan de benedenzijde valt me de verhoogde sluitsteen op: die geeft bij het invaren mooi het midden van de sluis aan. In de 'schampstenen' op de hoek van de brug zien we nog de sporen van jaaglijnen. Het jagen gebeurde hier meestal met ezels. Het voormalige sluiswachtershuis ziet er gerestaureerd uit. De volgende sluis, nummer 37, heeft rechte muren. Aan de bovenzijde staat een grote graanfabriek, leeg… en te koop. De daaropvolgende sluis, nr 38, met mooie pijnbomen, ligt op loopafstand. Ook hier weer een sluiswachtershuis en pakhuis. Op de terugweg breekt het zonnetje door. In Villamuriel blijkt net naast de silo (die nog niet zo lang buiten gebruik lijkt, en waarop diverse ooievaarsnesten prijken) een prachtige komsluis te liggen. Dit sluiswachtershuis is nog bewoond. Vlak bij de sluis zien we ook nog een terrein met ondergrondse woningen, of zijn het oude mijngangen, met luchtschachten? Aan de overkant is een 'bodega del canal', maar die staat te koop. Daarna rijden we richting Valladolid. Het kanaal ligt hier parallel aan de autoweg, en inmiddels weten we dat we de sluizen hier kunnen herkennen aan de graanmolens ernaast, maar stoppen lukt gaat natuurlijk niet zomaar. Bij een afslag kunnen we dan net weer geen sluis ontdekken, dus rijden we maar door naar de camperplek van Valladollid. Dat is de parkeerplaats van de 'feria' (beursgebouw), op loopafstand van het centrum. Het is er behoorlijk druk (achteraf blijkt er een vakantiebeurs te zijn, was ook leuk geweest), maar er zijn nog een paar plekken vrijgehouden voor campers. De parkeerwachtster verontschuldigt zich haast dat we hier twee euro parkeergeld moeten betalen om tot morgenvroeg tien uur te mogen staan… Daarna laten we Tara, die vanmiddag genoeg gerend, gesnuffeld en gejaagd heeft langs het kanaal, in de camper en gaan te voet de stad in. De Rio Pisuerga ziet er hier best bevaarbaar uit. Iets verderop ligt een stuw met in de binnenbocht een muurtje wat, als we in Frankrijk waren, best een sluis of pertuis geweest zou kunnen zijn. Hoewel het kanaal niet tot aan de rivier doorloopt, de verbinding wordt gevormd door een smal afwateringskanaaltje, en het al begint te schemeren, gaan we het toch maar even checken. De rivier blijkt hier inderdaad een stukje bevaarbaar, voor de plaatselijke rondvaartboot, maar het muurtje zal waarschijnlijk een watermolen zijn geweest. Verderop moet de Rio Pisuerga uitmonden in de Douro, maar die wordt pas in Portugal bevaarbaar. Als we de binnenstad bereiken is het bijna donker, bij alle kerken en monumenten die we passeren (en dat zijn er heel wat…) gaat net de verlichting aan. Het half ingestorte klooster met grote cipressen achter het beeld van Cervantes ziet er sp(r)ook(jes)achtig uit. Daarna doorkruisen we de vele winkelstraten. Opvallend veel lokale zaakjes, in plaats van vestigingen van de grote, internationale ketens, alleen ogen de meeste winkels nogal ouderwets qua inrichting en aanbod. Dat vormt geen belemmering voor de lokale bevolking: hoewel veel winkels (al of nog) dicht zijn, is het in het voetgangersgebied zo druk als bij ons op koopzondag. Ook op het door fraaie arcades omgeven Plaza Mayor lijkt er wel een evenement te zijn. Maar blijkbaar is dit dus de 'paseo', het typisch Spaanse flaneren voor het eten. Alleen tja, dat eten.., veel restaurants zien we niet, en in paar die open zijn zit (nog) niemand binnen. In de cafes is het daarentegen hartstikke druk met koffie, chocomel of bier of wijn met tapas (pinchos) nuttigende mensen. Na die fietstocht van vanmiddag en het rondsjouwen van vanavond bij een niet al te hoge temperatuur, zijn wij om half negen toch echt wel aan een warme maaltijd toe. Dan maar langs de supermarkt en zelf koken.

Reactie van
Jan Vegt
Ontzettend gaaf om die Spaanse geschiedenis zo vanuit jullie ogen mee te lezen en te kijken (foto's). Ooit daar rondgereden maar ik had geen idee … Dank!

Reactie van
Joke.
Wat een mooi 'sluizen' verslag (en foto's) over het Castilië kanaal, plus nog de uitgebreide geschiedenisles!
Wachten nu op het vervolg van jullie camper avontuur…

Zondag 27Van het parkeerterrein fietsen we naar het eindpunt van de 'Ramal Sur'. De kopse kant van de 'darsena' wordt gevormd door een halfronde muur. Aan de zijkanten staan oude pakhuizen ('almacenes') en twee gerestaureerde oude kranen, maar verder is er niet zoveel te beleven. Verderop staat nog een rij arbeidershuisjes met aan de overkant van de straat voor ieder huis een minicuul tuintje met bijna Nederlands-netjes geschilderd schuurtje. Daarna vormt de kanaalzone een park, waar op zondagochtend druk gebruik van wordt gemaakt. Langs het jaagpad (dat deel uitmaakt van een wandelroute, de GR 89) zien we ook nog een oude kilometerpaal ('leguario'). We fietsen door tot de eerstvolgende sluis (nr 42), die er als nieuw uitziet. De dienstgebouwen zijn dan ook in gebruik door de Confederacion Hidrografica Del Duero (CHD), die het kanaal beheert. De verleiding is groot om door te fietsen naar de volgende sluis, maar er staat voor vandaag ook nog een bezoekje aan het kanaalmuseum op de agenda, want dat is morgen dicht. Daarvoor moeten we weer een stuk naar het noorden, naar Villaumbrales, aan het begin van de 'Ramal Campos'. Het Museo del canal de Castilla is gevestigd in het Casa del Rey, een statig dienstgebouw uit de 18e eeuw met een dokje ernaast, waar zowel schepen als sluisdeuren gebouwd en onderhouden werden. In het museum worden we verwelkomd door een energieke dame, die ons en twee andere bezoekers een rondleiding geeft. Helaas spreekt ze alleen rap Spaans, maar een beetje kan ik het wel volgen. Ook de infoborden zijn redelijk leesbaar. Spaans spreken is echter heel wat anders… Vervolgens rijden we richting Calahorra de Ribas, aan de Ramal Norte. Onderweg komen we nog langs la Venta de Valdemudo, een bijna Chinees aandoende boogbrug, de oudste van het kanaal (1754). Ernaast staat een half ingestorte boerderij, deels van leem gebouwd, met van die mooie halfronde dakpannen, die er minstens even oud uitziet. In Calahorra de Ribas ligt het oudste en waarschijnlijk bekendste sluizencomplex van het kanaal, een fraaie drietrapssluis (22-23-24). Op deze plek startte in 1753 de aanleg van het kanaal. Bijzonder is dat bij de bovenste kolk het water via kanaaltjes aan beide zijden over de muren heen in de kolk stroomt. Tenminste, op alle foto's die we gezien hebben dan, want vandaag staat het water stil. Waarom die overloopjes (nadien?) zo gemaakt zijn kon de dame in het museum ook niet vertellen, maar vermoedelijk snapte ze de vraag ook niet. Alle kolken zijn voorzien van recent lijkende deuren. Naast de sluizentrap staat weer een half ingestort, overwoekerd fabriekscomplex. We hebben de hele plek voor onszelf: al die tijd dat we er rondlopen, zien we geen mens. Beneden de sluizentrap kruist het kanaal de Rio Carrion, een passage à niveau dus. Iets verderop (daarvoor moeten de fietsen toch van stal gehaald worden) ligt de 'tercera retencion' (derde keersluis). De bediening van deze openstaande sluis zit 'verborgen' in stenen torentjes. Daarna rijden we naar de drietrapssluis van El Serron (sluis 25-26-27) waar de graanfabriek (Fabrica de harinas 'la 26') nog niet zo lang buiten gebruik lijkt. Boven deze sluis ligt het driekanalenpunt, maar daar is weinig aan te zien. Ons overnachtingsplekje wordt de camperplaats in Palencia. In de stad is het weer gezellig druk op straat en in de cafés, maar net als gisteren zit er tegen 21 uur nog geen mens in de restaurants, en zien de meesten er ook uit of ze niet open zullen gaan. Na zowel grote als kleine straten doorkruist te hebben, zien we op een pleintje eindelijk een pizzeria waar het het helemaal vol zit. Nou hadden we niet gedacht dat ons eerste etentje in Spanje Italiaans zou zijn, maar je moet toch wat. Als we door het raam naar binnen kijken zien we echter dat al die mensen niet zitten te eten… maar te kaarten! Inmiddels heb ik ook geen puf meer om zelf een creatieve maaltijd samen te stellen uit de noodrantsoenen en dus wordt het… de Burger King :-( En zelfs daar is maar één ander tafeltje bezet.

Maandag 28Palencia ligt aan een zijtakje van de Ramal Sur, dat ook eindigt in een 'darsena'. Daar staan een paar opgeknapte pakhuizen, waar ook een watermuseum in zit, maar dat is vandaag gesloten. De zijarm ziet er niet diep uit: de boomwortels groeien boven het wateroppervlak uit. Een stukje boven de stad, waar je meteen weer in het platteland zit, ligt weer een dubbele komsluis met oude fabriek ernaast. Ik heb mijn fiets bijna midden op de weg geparkeerd, dus als er een auto komt moet ik hem vlug opzij zetten. Ik verwacht al moppers als de bestuurder zijn raampje open draait, maar hij waarschuwt ons alleen maar dat er hier een gevaarlijke hond los loopt, met het oog op Tara! Daarna rijden we met de camper naar de 'Ramal de Campos'. Die ligt midden in de 'Tierra de Campos'. Volgens de reisgids 'een dorre, boomloze en monotone streek', met 'troosteloze dorpen met vervallen, lemen en bakstenen huizen', zonder toeristische waarde en bezienswaardigheden, met zowel 's zomers als 's winters een onaangenaam klimaat. Maar ik vind het geweldig! Bij ieder dorpje (de meeste heten … de Campos) staan wel een paar enorme lemen duiventorens, die gebruikt werden om duivenmest op te vangen, in diverse staten van verval. Ook passeren we een dorp met een prachtige kasteelruïne, vol ooievaarsnesten, omringd door half ingestorte boerderijen waar alleen maar honden en katten lijken te wonen. Zo had ik me de Spaanse binnenlanden ook voorgesteld. Nou wordt mijn beeld waarschijnlijk ook wel een beetje gekleurd door het feit dat het vandaag werkelijk fantastisch weer is! Bij sluis 4 (sluiswachtershuis met bijgebouwen) aangekomen gaan we eerst maar grote schoonmaak houden in de camper, nu de deur lekker open kan blijven staan. Vervolgens fietsen we (in t-shirt) naar sluis 5, waar weer een ingestorte fabriek naast staat. Tussen sluis 5 en 6 ligt een aquaduct. Bij sluis 7, de laatste van het kanaal, staat weer een grote voormalige silo. En dat alles met een mooie blauwe lucht als achtergrond. Vervolgens rijden we naar Medina de Rioseco, het stadje aan het eindpunt van de Ramal de Campos. We vinden er een mooi plekje: voor ons een park, rechts de darsena met voormalige pakhuizen én een fraaie graanfabriek, de 'Fabrica de Harinas de San Antonio' en links een bakker. Aan het eind van de darsena staat een kanaalmonument met vrachtschepen erop, en op de stoep daarvoor een schematische plattegrond van het kanaal in rvs. Het stadje zelf is ook een aangename verrassing: de hoofdstraat heeft aan beide zijden arcades, uit verschillende tijdperken. Sommige zuilen en huizen lijken wel uit de middeleeuwen te stammen, terwijl daartussen weer art nouveau winkelgeveltjes staan. In een cafeetje zitten oude mannen met baretten naar het stierenvechten op tv te kijken. Voor de kerk staat een beeld van een soort monnik met een griezelige hoofdkap. Nadien lees ik dat dit het 'semana santa' museum is: in de paasweek zijn er processies van dit soort figuren. Op de terugweg nemen we 'churros con chocolate' mee. Als je dat op hebt kun je er inderdaad wel een paar uur tegen voor je gaat eten! Om negen uur doen we nog maar eens een rondje door de stad. Waar relatief veel restaurants zijn, waarschijnlijk omdat Medina aan de pelgrimsroute ligt. Alleen in de hotellobby zitten een paar mensen aan tafel, maar het ziet er daar zo ongezellig uit, dat we maar weer naar de supermarkt gaan, die gelukkig tot 22 uur open is. Wordt wel een goedkope vakantie zo…

Reactie van
Joke.
Oost- West in de camper eten we het best..
( tot nu dan )

Reactie van
Picaro
Nou, dat valt tegen: maar 2,5 pit, het mag niet spatten, het mag niet veel afwas veroorzaken, voor salades is het 's avonds te koud,…

Dinsdag 29In de darsena ligt een rondvaartboot, en volgens de bakker (die Thijs zomaar 'n stuk of zes cakejes meegeeft!) moeten we zéker een rondvaart maken. Naar ons idee is er onderweg weinig bijzonders te zien, behalve het aquaduct en de sluis die we gisteren al bekeken hebben, maar vooruit… Om 9 uur gaat het bezoekerscentrum open, waar een expositie met oude ansichtkaarten van het kanaal is. Daar lezen we dat de Spaanse binnenvaartschepen naar Frans en Duits model gebouwd werden. En dat een gejaagd schip er 8 dagen over deed van hier naar Alar del Rey. Voor het bezoekerscentrum is de kapitein druk bezig zijn scheepje condensvrij te krijgen, maar als hij een kwartier na de officiële vertrektijd nog steeds geen aanstalten lijkt te maken, geloven we het wel: zonde van het mooie weer om hier te blijven wachten. Al is het vandaag wel weer frisser dan gisteren. We rijden naar Fromista, aan de noordtak, waar een heuse viertrapssluis (esclusa cuadruple, 17-18-19-20) ligt, plus een mooi dienstgebouw. Hier zijn we eens niet de enige sluisbezoekers, maar dat komt misschien ook doordat deze sluizentrap direct aan een doorgaande weg ligt. Vervolgens gaan we naar de Puente de Osorno (waar weer een rondvaartscheepje ligt, bij een voormalig dienstgebouw dat 's zomers casa rural is, maar nu gesloten), en fietsen daarvandaan over het jaagpad naar het aquaduct van Abanades, dat bestaat uit 5 bogen over de rio Abanades. Hier kan Tara even lekker rondspatteren. We fietsen door naar sluis 14, waar het sluiswachtershuis ook gerestaureerd is, met een micro-centrale ernaast. Inmiddels begint het avond te worden, zodat we maar met de camper verder naar het noorden rijden. Daarbij slaan we wel een groot aantal sluizen over, maar ja, we hebben ook nog maar zo'n anderhalve week om aan de andere kant van Spanje te komen… Bij Herrera de Pisuerga maken we nog een stop bij de 'porte de garde', die bestaat uit opvallende rode stenen torens. Even verderop kruist het kanaal 'gelijkvloers' de Rio Pisuerga, waar een voetgangersveertje in ligt. Omdat er een drukke weg langs de keersluis ligt moet Tara op de terugweg een stuk aan de riem, iets waar ze helemaal geen zin in heeft, zodat ze eerst een stuk onder protest op haar buik mee tijgert en vervolgens in het gras gaat liggen rollen… Dat zal wel even afkicken worden, als we weer gaan varen! Bij het kanaalmuseum hebben we een foldertje gekregen met alle camperplekken in de provincie. Daarin staat het verzoek om als ergens een officiële camperplek is, daar dan ook te gaan staan. Dat verzoek hebben we steeds netjes opgevolgd (als het daarentegen een verplichting was geweest… ;-). De camperplek van Alar del Rey blijkt helaas verdwenen, maar we vinden een prima overnachtingsplekje aan het eind van de darsena.

Woensdag 30De darsena vormt hier niet het eindpunt van het kanaal, of liever gezegd, het beginpunt: er komt nog een (dichtgemaakte) 'porte de garde', en iets daarboven staat dan kilometerpaal 0. Langs het laatste stukje kanaal en de darsena staan oude werkplaatsen en pakhuizen. Met de fiets gaan we vervolgens op weg naar sluis 1. Die is ook van robuuste steenblokken gebouwd en doet daardoor zo primitief aan, dat het me een beetje aan Stonehenge doet denken. De ingestorte maalderij ernaast is ook prachtig. Maar niet zo geschikt voor onbesuisde honden, met al die diepe gaten in de grond… De daaropvolgende sluisjes zijn allemaal net wat anders, de een weer met molen, de ander zonder, een huis is opgeknapt tot casa rural, twee andere zijn ook gerestaureerd maar lijken niet in gebruik. Het laatste sluisje voor kruising met de Rio Pisuerga (waar we gisteravond aan de andere kant stonden) heeft nog wel deuren. Want inderdaad, bij het 'kanaal-interpretatiecentrum' van Herrera de Pisuerga ligt het zoveelste rondvaartbootje. Het centrum zit helaas op slot. En dat was dan het Canal de Castilla. Vanuit Alar del Rey rijden we vervolgens in noordelijke richting naar het 'Embalse del Ebro'. Het eerste stuk van dit stuwmeer staat droog, maar de route langs de zuidzijde is prachtig, met besneeuwde bergen op de achtergrond. Gezien de sneeuwpaaltjes langs de wegen kan hier trouwens ook een heel pak sneeuw vallen, wat dat betreft hebben we nog geluk met het weer. We passeren een kerktoren die ín het meer staat, en wat oude bruggetjes, maar daar kunnen we natuurlijk net niet stoppen. De stuwdam (Pantano del Ebro) zelf is niet zo spectaculair, maar daarna krijgen we weer een prachtig landschap, met herders en kuddes. Echt een aanrader, deze weg (de CA730). Verderop krijgen we nog een mooie route door het Ebro-dal, waaronder een stuk 'canyon'. Bij een oude brug is een parkeerplekje met verschillende wandelroutes. Wij gaan voor een stukje 'camino del Ebro' (GR99). De grond ligt bezaaid met rode vruchten. Van de aardbeienboom denk ik, maar ik weet niet of ze eetbaar zijn. Gelukkig hebben we tegenwoordig ook in de jungle Google… Daarna willen we wat verderop in de Ebrovallei een overnachtingsplek zoeken, maar dat valt tegen: er is nergens ruimte om met een camper te staan (uitgezonderd de stopplaats van de vuilniswagen langs de doorgaande weg…), tot we in het oude stadje Ona komen. Dat wordt 'beheerst' door een abdijkerk. In de kloostertuin is een expositie met de intrigerende naam 'el jardin secreto'. Maar alleen het eerste kunstwerk, een enorm stenen sleutel, doet die belofte eer aan. Van Tara hebben we hier 's avonds toch al weinig last, maar vandaag ligt ze echt in coma. Geen wonder: wij hebben vanmorgen zo'n 20 kilometer gefietst, dus zij heeft er minstens 40 gelopen, en dan vanmiddag nog 'n flinke wandeling erachteraan… Ze eet trouwens ook twee keer zoveel als normaal, we hebben al Spaanse brokken bij moeten kopen.

Reactie van
Joke
Mooi verslag van jullie reis, met camper en per fiets langs hoe kan het anders…de
' waterweg' het canal de Castilla te lezen!

P. s. Tara heeft toch ook vakantie… ?

 Oktober
2016
  
 December
2016
print-versie