Vrijdag 28 september

Om te voorkomen dat de negen 'achterblijvers' elkaar meteen helemaal uit het oog zouden verliezen hadden we om half negen afgesproken aan de ontbijttafel. Voor het eerst was er tijd om na te tafelen en toen de ober een kan koffie op onze tafel zette werd het nog gezelliger. Bij het verlaten van de eetzaal zagen we dat er een rek met gloeiende houtskool in een grote pot werd gezet. Dat wekte natuurlijk onze nieuwsgierigheid op: de pot bleek vol kleine pannetjes soep te staan, die zo de hele dag lekker stonden te trekken. In de lobby lieten we onze kamersleutels updaten, maakten een afspraak voor het diner en bestelden taxi's voor de volgende morgen. Daarna ging ieder zijn eigen gang, sommigen waren van plan nog een lange rondvaart op de Huangpu te gaan maken, anderen wilden graag een ziekenhuis bezoeken en wij gingen winkelen.

Nanjing Road

Op de kaart hadden we gezien dat er een metroverbinding was tussen het station, net achter het hotel, en Nanjing Road, de langste winkelstraat van China. De metro wees zichzelf uit, die is overal ter wereld hetzelfde ('Net Parijs of Rotterdam hier' grapten we, 'je bent de enige blanke'…), maar we waren toch wel blij dat alle haltes ook in het Engels aangegeven werden. Twee weken lang heb je alleen maar achter de gids aan hoeven te lopen en nu moet je het opeens allemaal zelf uitzoeken, dat is toch wel even wennen. De metro zag er overigens keurig uit, wat waarschijnlijk ook kwam doordat de kaartjes bij het verlaten van het station 'ingeslikt' worden voor hergebruik.

Op Nanjing Road bezochten we een boekhandel, een porseleinwinkel en een delicatessenwarenhuis waar je ondermeer hertengeweien, elfenbankjes en als insecten op rood fluweel gespelde ginsengwortels in mooie geschenkdozen kon kopen, maar toen hadden we het hier wel gezien: alles was behoorlijk prijzig en westers.

Chenghuang Miao

Dus namen we een taxi naar de oude Chinese wijk, waar we vorige keer maar zo kort rond hadden kunnen snuffelen. Maar op je gemakje de souvenirwinkels bekijken was er niet bij: zo gauw je langer als een seconde naar hun waren keek kwamen de verkopers al naar buiten om je van alles en nog wat, wat je toch niet wilde hebben ('hello, hello, watch, watch') aan te prijzen. Dus kochten we ook niets.

Op een gegeven moment, wat verder ten Westen van de Yu Yuan, werden de spulletjes echter mooier en de verkopers bleven relaxed in hun stoeltjes hangen: we kwamen in de antiekbuurt van Shanghai. Op ons gemakje konden we de oude en nieuwe boeddhakoppen, paneeltjes, sieraden, flesjes en telramen bekijken. Veel voorwerpen zouden uit Tibet afkomstig zijn. Aan het eind van de straat bezochten we nog een grote overdekte rommel- en antiekmarkt en keerden toen weer terug naar het bruisende centrum.

Daar aten we heerlijk in een zelfbedieningsrestaurant, waarvan het interieur eruitzag als een doorsnee fastfood, maar het eten werkelijk een lust voor het oog was: de gerechten waren verpakt in bladeren en houten emmertjes of werden opgediend in bamboe schalen of gietijzeren pannetjes. Door de ramen kon je in de keuken kijken, waar een kok noedels zat te vullen.

Toen het een beetje grijs begon te worden struinden we nog wat rond door de markthallen aan de noordoostkant van de Yu-tuin, waar behalve lampionnen en andere decoraties meer 'dagelijkse' gebruiksvoorwerpen verkocht werden. Bij een straatkunstenaar lieten we namen van onze neefjes en nicht in kleurige dieren- en plantenfiguren vereeuwigen, waarbij we ons op onze laatste dag in China toch nog te pakken lieten nemen: de schilder had 10 yuan gezegd, wat later per letter bleek te zijn. Gelukkig zijn korte namen in de mode… Tenslotte namen we de metro terug naar het hotel om onze aankopen te dumpen en gingen toen te voet richting Suzhou Creek. Achteraf hadden we 's morgens meteen een fiets moeten huren, vonden we.

Suzhou Creek

De Suzhou Creek, die bij de Bund uitmondt in de Huangpu, liep vlak langs het hotel. Omdat daar door de bebouwing weinig van het water te zien was liepen we nog een end in noordelijke richting. Op de kaart stond een splitsing en volgens ons zou daar best wel eens een sluisje kunnen zitten, met het oog op het tij in de Suzhou Creek.

Misschien was er ooit een scheepvaartsluis geweest, maar nu was er alleen nog maar een nieuwe spuisluis en werd het kanaal erachter bedekt door spoor- en metrolijnen. Het hele gebied was trouwens nieuw, de meeste wegen stonden niet eens op de plattegrond die we in het hotel gekocht hadden. Alles was groot, breed en kaal. We werden nieuwsgierig aangestaard door de voorbijgangers: toeristen zag je hier echt niet meer, niet eens taxi's. Opgaan in de massa was er niet meer bij.

Toen we een brug overstaken bleek die aan de andere kant afgezet voor werkzaamheden. Net als de andere voetgangers wilden we al via de brugleuning langs het hek klimmen toen we door een van de arbeiders geroepen werden. Hij nam ons mee naar een hokje aan de rand van het hek, zette een stuk of zes gasflessen opzij en maakte zo een deurtje vrij waarlangs we weer op straat kwamen. Xie-xie! Op zoveel behulpzaamheid hoef je in Nederland als buitenlander niet te rekenen.

Na een stuk door een wat duistere buurt gelopen te hebben (het begon inmiddels ook een beetje donker te worden) kwamen we weer bij het water, net op een plek waar een groot aantal schepen met afgebroken stuurhut voor een brug lag te wachten. Toen er een klein bootje toeterend langs was gekomen maakten de eerste waaghalzen los, om vervolgens door de lage, ronde brug heen te dweilen die ook nog eens in een scherpe bocht lag. Brrr.

Net over de brug stonden we weer bij het hotel. Toen we na het diner nog even met z'n negenen koffie zaten drinken op de kamer van de 'Big Brothers', die nog een huishoudelijk karweitje hadden voor een van de dames, belde John om te zeggen dat hij de volgende ochtend om 6 uur met een busje bij het hotel zou zijn om ons naar het vliegveld te brengen. Dat vonden we wel heel erg netjes, vooral omdat hij inmiddels met een volgende groep op stap was.

   
 
©PICARO